Belastingplan 2024: stappen voor samenleving en belastingstelsel

Belastingplan 2024 stappen voor samenleving en belastingstelsel

Op Prinsjesdag heeft de staatssecretaris van Financiën het pakket Belastingplan 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het pakket bevat maatregelen voor de samenleving en het belastingstelsel. Denk aan het ondersteunen van koopkracht en bestrijden van armoede, het verbeteren en eenvoudiger maken van het belastingstelsel en maatregelen om de vastgestelde klimaatdoelen te halen. De extra uitgaven worden deels betaald uit meevallers in 2024 maar ook door andere maatregelen om de belastinginkomsten op peil te houden.

Koopkracht en armoedebestrijding
Het kabinet wil voorkomen dat mensen met een laag inkomen in de knel komen. Daarom trekt het kabinet structureel 2 miljard euro uit om mensen met een krappe beurs te ondersteunen. Een van de manieren om dat via de belastingen te doen is het verhogen van de arbeidskorting met 115 euro. Ook gaat er een streep door het halveren van de jonggehandicaptenkorting en wordt de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting voor mensen in de bijstand in 2024 bevroren. Met deze maatregelen houden mensen rond het minimuminkomen netto meer over per maand.

Het kabinet heeft daarnaast de keuze gemaakt om het aanvangspunt voor het toptarief van de inkomstenbelasting, de tweede en derde schijf voor gepensioneerden niet volledig te indexeren met de inflatiestijging maar wel met 3,55%. Mensen met een hoger inkomen gaan hierdoor iets meer inkomstenbelasting betalen. Toch gaan ook zij er volgend jaar in koopkracht op vooruit. Met de 1,6 miljard euro die deze maatregel opbrengt, kan de compensatie van de lagere inkomens worden betaald.

Het kabinet verhoogt ook de onbelaste reiskostenvergoeding van 21 naar 23 cent per kilometer en maakt het voor werkgevers makkelijker om OV-abonnementen te verstrekken aan werknemers. De vrijstelling voor OV-abonnementen en voordeelurenkaarten wordt daarom verruimd en is er geen belasting verschuldigd als de werknemer de OV-kaart voor zakelijke reizen gebruikt.

Box 3 en Pijler 2
Er worden financiële tegenvallers verwacht in de geraamde opbrengst van de wereldwijde minimum winstbelasting voor multinationals van 15% (Pijler 2) en het uitstel van het nieuwe stelsel van box 3 van 2026 naar 2027. Daarom is het noodzakelijk om een aantal aanvullende maatregelen te nemen. Op deze manier blijven de overheidsfinanciën gezond en worden lasten niet doorgeschoven naar toekomstige generaties.

Zo is er besloten om de mkb-winstvrijstelling te verlagen van 14% naar 12,7%. Door deze vrijstelling hebben (IB-)ondernemers nu een lagere belastingdruk dan werknemers. Met de verlaging van het percentage verkleinen we het verschil in fiscale behandeling van werknemers en ondernemers in de inkomstenbelasting. Vooral ondernemers met een hoger inkomen betalen hierdoor belasting over een groter deel van hun winst of inkomen. Het kabinet heeft ook besloten om de accijnzen op sigaretten en shag te verhogen. Hierdoor kost een pakje sigaretten (20 stuks) vanaf 1 april 2024 gemiddeld €10,70 en een pakje shag (50 gram) €24,14 inclusief btw. De accijnzen op alcohol worden eenmalig geïndexeerd. Met beide maatregelen wil het kabinet – naast het genereren van extra inkomsten – ook een gezonde levensstijl stimuleren en ongezonde keuzes ontmoedigen.

Door het uitstel van het nieuwe stelsel box 3 worden de inkomsten uit box 3 lager. Om dat op te vangen, is ervoor gekozen om eenmalig het heffingvrije vermogen niet te indexeren in 2024. Dit blijft € 57.000. Normaal wordt het heffingvrije vermogen jaarlijks geïndexeerd op basis van de inflatie. Daarnaast wordt de belasting in box 3 in 2024 al een jaar eerder met een extra procentpunt verhoogd, van 32% naar 34%.

Belastingconstructies en fiscale regelingen
Om het belastingstelsel evenwichtiger en eenvoudiger te maken, heeft het kabinet in het coalitieakkoord afgesproken belastingconstructies aan te pakken en fiscale regelingen die negatief geëvalueerd zijn te versoberen of af schaffen. In lijn daarmee wil het kabinet de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab) behouden, maar wel in aangepaste vorm omdat ze voorkomen dat bij een bedrijfsoverdracht het voortbestaan van een bedrijf in gevaar komt omdat er schenk- of erfbelasting moet worden betaald. Het kabinet neemt in totaal zes maatregelen om de regeling de komende jaren robuuster en eenvoudiger te maken.

Ook de bijzondere regelingen in de motorrijtuigenbelasting en het verlaagde btw-tarief zijn recent geëvalueerd. Er worden eerste stappen gezet door in dit Belastingplan een aantal regelingen te versoberen af te schaffen omdat deze niet of beperkt doeltreffend en doelmatig zijn. In de motorrijtuigenbelasting worden vier regelingen afgeschaft en twee versoberd. Bezitters van kampeerauto’s betalen nu slechts een kwart  van de belasting die bezitters van personenauto’s betalen. Het kabinet wil dat voor kampeerauto’s in de toekomst de helft gaan betalen; mede omdat kampeerauto’s in vergelijking tot personenauto’s relatief meer CO2 uitstoten. Daarnaast is het mogelijk om een kampeerauto tijdelijk te schorsen, waardoor er in de praktijk vaak nog minder wegenbelasting betaald hoeft te worden. Per 2028 wordt ook de oldtimerregeling aangepast, waardoor alleen motorrijtuigen die voor 1988 zijn gebouwd nog in aanmerking komen voor de regeling. Vooralsnog wordt er één verlaagd btw-tarief afgeschaft: het verlaagd btw-tarief voor inputgoederen in de agrarische sector. Het doel van de regeling is in 2018 komen te vervallen.

Klimaat
Afgelopen voorjaar heeft het kabinet met het klimaatpakket een aantal fiscale vergroeningsmaatregelen aangekondigd. Met de klimaatopgave waar we als samenleving voor staan, kunnen we ons door de gemaakte afspraken op klimaatgebied geen stilstand veroorloven. Daarom wil het kabinet ook nu een aantal maatregelen invoeren. Het gaat hier om afspraken die voortkomen uit het convenant glastuinbouw, waaronder de CO2-heffing voor de glastuinbouw per 2025 en het afschaffen van de verlaagde tarieven energiebelasting voor de glastuinbouw. De minimum CO2-prijs voor de elektriciteitssector en de industrie gaat vanaf 2024 omhoog, naar 51,70 euro per ton CO2. Ook worden de vrijstellingen op de energie- en kolenbelasting voor producenten van ijzer en bouwmaterialen afgeschaft.

Om de ingroei van emissievrije personenauto’s te versnellen en de aanschaf van tweedehands elektrische auto’s subsidiëren, wordt het vaste tarief van de aanschafbelasting voor auto’s per 2025 verhoogd met 200 euro.

Het kabinet moedigt duurzame investeringen door ondernemers aan en maakt daarom meer geld vrij voor de energie-investeringsaftrek, milieu-investeringsaftrek en Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk.